Het Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Gebied Brussel-Hoofdstad: een streepje geschiedenis …

Herindeling van het politieke landschap eind jaren 80 en begrotingscrisis van de sociale zekerheid.

De jaren 80 zijn getekend door opeenvolgende begrotingscrises. De staat grijpt die kans om zich vragen te stellen bij een beleid dat toelaat om gelijktijdig de ontwikkeling van de residentiële en ambulante geestelijke gezondheidssectoren te financieren. De eerste gevolgen van deze crisis van de geestelijke gezondheidssector laten zich voelen in de opschorting van de programmering van de ziekenhuizen.

Eind jaren 80 geeft Philippe Busquin, de toenmalige minister van Sociale Zaken, de opdracht voor een wetenschappelijk onderzoek dat erop gericht is de programmering van de ziekenhuisvoorzieningen in de psychiatrie te evalueren, en de noden op het vlak van geestelijke gezondheid in kaart moet brengen. De auteurs van het onderzoek beklemtoonden de nood aan sociale re-integratie van gestabiliseerde chronische patiënten in hun eigen leefomgeving. Uit de resultaten bleek dat de omkadering van de psychiatrische diensten voor de behandeling (dag en nacht) van volwassen patiënten met het oog op sociale re-integratie, ruim onvoldoende was. Het gebrek aan samenwerking tussen de verschillende institutionele voorzieningen binnen de geestelijke gezondheidszorg wordt aangeduid als een van de obstakels voor een coherent en economisch haalbaar beleid.

Nieuwe benadering van de geestelijke gezondheid

Het is precies in die periode dat een nieuwe opvatting van geestelijke gezondheid ingang vindt. De nieuwe reorganisatieplannen overstijgen de economische logica: ze zijn gericht op meer kwaliteit in de behandelingen door scheidingslijnen weg te werken en alternatieve diensten op te zetten voor ziekenhuisopnames.

Zicht van de dakken van het OPGG
Zicht van de dakken van het OPGG

De eerste fase van de hervorming van de sector wordt vastgelegd in koninklijke en ministeriële besluiten die er in juli 1990 komen op initiatief van minister Busquin. Deze leiden tot de oprichting van psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT) en initiatieven voor beschut wonen (IBW). Deze twee nieuwe structuren zijn gericht op de invulling van zorgbehoeften bij patiënten met gestabiliseerde chronische problemen. Ze kaderen in de ambitie om het onderscheid tussen de zorgfuncties en de therapeutische functies beter te definiëren. De overlegplatforms voor geestelijke gezondheid die eveneens in 1990 werden opgericht, moeten op hun beurt de complementariteit tussen de zorgstructuren van een bepaald gebied bevorderen, met inbegrip van de residentiële en ambulante diensten. Daarnaast moeten ze fungeren als bemiddelaar tussen de medewerkers op het terrein en de beleidsmakers. In die hoedanigheid kunnen ze worden betrokken bij de toekomstige pilootprojecten.

Eind 1991 krijgt de Franstalige liga voor geestelijke gezondheid in Brussel de vraag van de federale regering om het OPGG op te richten.

Daarop gaat Michel De Clercq, de toenmalige voorzitter, bij alle mogelijke belanghebbenden aankloppen.

De eerste vergaderingen vonden plaats bij de Liga. Betty Lavalle van de Kliniek Sans Souci, Claude Petit voor het ziekenhuis Titeca en Isidor Pelc, aangeduid door het OCMW van Brussel om het Brugmann-ziekenhuis te vertegenwoordigen, waren de eersten die op de uitnodiging ingingen. Michel De Clercq coördineerde het project.

Het OCMW van Brussel stelde prompt twee juristen ter beschikking voor de opmaak van de teksten (statuten).

Er was op een bepaald moment sprake van de oprichting van twee platforms: een Franstalig en een Nederlandstalig.

Dat plan werd al snel opgegeven, omdat de oprichting van een platform voor een gemeenschap die slechts 14% van de Brusselse bevolking vertegenwoordigt, weinig opportuun leek.

Enkele maanden vergaderen leverde een tekst op die naar alle geïnventariseerde structuren werd gestuurd die aan de toetredingsvoorwaarden zouden kunnen voldoen (psychiatrische ziekenhuizen, de psychiatrische dienst van algemene ziekenhuizen, IBW, Centra voor geestelijke gezondheid, PVT).

Plaats van afspraak was het Huis van de internationale verenigingen (MAI) in Elsene. Een vijftigtal structuren gaven gehoor aan de oproep. Diezelfde dag nog werden de eerste statuten ondertekend.

De oprichting van het OPGG was een feit. De kantoren zijn gelegen aan de Marsveldstraat in Brussel; op de benedenverdieping is een verzekeringskantoor gevestigd, en boven bevinden zich de kantoren van de GGC.

In 2003 voorzag een koninklijk besluit in de oprichting van een externe bemiddelingsdienst binnen de platforms. Dat heeft ervoor gezorgd dat ook de RIZIV-conventies lid kunnen worden van de platforms.

Het koninklijk besluit van 2 juli 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 heeft een bijkomende opdracht toegewezen aan het platform. Artikel 8ter bepaalt dat: “Binnen het overleg van ieder samenwerkingsverband komen onder andere de middelengerelateerde stoornissen en verslavingsproblemen aan bod. Hiertoe faciliteert het samenwerkingsverband en het overleg tussen de voorzieningen binnen de geestelijke gezondheidszorg en de relevante zorgvoorzieningen voor personen met een middelengerelateerde stoornis en/of verslavingsproblematiek.”

 

Hassane Moussa

Het logo van het OPGG
Het logo van het OPGG
Interface maakt deel uit van het OPGG
Interface maakt deel uit van het OPGG