Ik ben patiënt in de geestelijke gezondheid, maar het gaat beter, dank je!

Mijn "weg naar herstel" was moeilijk, duurde lang en was pijnlijk. Van de vernietigende diagnose tot de terugkeer naar een zogenaamd 'normaal' leven, het werd een indrukwekkend parcours. Ik heb veel hulp gehad, van professionals, van mijn omgeving, van de samenleving in haar geheel en ik ben echt blij dat ik in een land als het onze leef. Ik ben vandaag hersteld, en wanneer ik terugblik op mijn traject kan ik zeggen dat huisvesting één van de elementen is die mijn herstel ernstig heeft bemoeilijkt (en dat is vandaag nog steeds zo!).

Toen ik mijn baan verloor en als ‘invalide’ werd bestempeld, zorgde ik ook voor mijn vrouw die leed aan een neurodegeneratieve aandoening. We woonden op de gelijkvloer met een ondergrondse bureauruimte op een oppervlakte van 95m². Meer dan voldoende voor twee personen en slechts betaalbaar door twee 'sociale' inkomens (haar klein pensioentje en mijn uitkering van de mutualiteit) te combineren. Het was moeilijk, maar net haalbaar. Toen kwam de dag dat mijn vrouw in een woonzorgcentrum moest worden geplaatst. Plots werd haar hele pensioen daar door opgeslorpt. Het werd onmogelijk om in ons appartement te blijven met mijn lage inkomen. Het begin van een lange lijdensweg!

Op twee weken tijd moest ik niet alleen een betaalbare woning vinden, ongeveer 80% van mijn bezittingen van de hand doen (probeer maar eens alles wat een koppel op 25 jaar huwelijk heeft vergaard in een studio van 20 à 25m² een plaats te geven), de verhuizing voor te bereiden en ... op te hoepelen!
Ik bezocht op enkele dagen tijd twaalf woningen variërend van luxueus (met tuintje en kelder) tot totaal onbewoonbaar (L-vormige studio van 18m² waarvan de woonkamer zo smal was dat de bank slechts een meter van de televisie verwijderd was en het bed onderdeel uitmaakte van de verhuurprijs omdat die op maat gemaakt was ... 1.80m lang! En ik ben 1.83m!).
Ik moest drie motivatiebrieven schrijven! Dit was nieuw voor mij gezien ik tot dan toe enkel had geschreven om aangeworven te worden voor een baan. Ik moest betalingsbewijzen voorleggen van mijn vorige huur, bewijs leveren van mijn inkomen, enz. Daarom deed ik navraag naar de mogelijkheden van medehuur, cohousing en zelfs kraakpanden!

Ik zou een stapje terug willen zetten in de tijd. Een jaar eerder, wetende dat de plaatsing van mijn vrouw op een dag zou volgen, had ik contact opgenomen met alle initiatieven voor beschut wonen in Brussel. Van contact tot interview, van tegenstrijdige opmerkingen ("Nou, je hebt wel een goede bipolariteit!") tot onmiddellijke weigering, stond ik er nog bij twee op de wachtlijst. Mijn doel in die tijd was om er niet alleen voor te staan, in mijn toestand, na meer dan 25 jaar samenleven. Maar natuurlijk werkt IBW niet zo: toen het zover was, had ik een paar weken eerder nee moeten zeggen tegen de eerste en de tweede had nog steeds geen plaats beschikbaar ...

" Beggars aren’t choosers ", wordt in het Engels gezegd. Bedelaars hebben geen keus. Via mijn proza was ik er niet in geslaagd de meest ingenieuze eigenaars te verleiden en de werkelijk interessante plekken waren ter plaatse ingenomen door meer welgestelde geïnteresseerden, die handje contantje drie maanden huur konden neerleggen. Ik had een laatste redmiddel gevonden, een halve ondergrondse met één kamer (plus badkamer) van amper 22 m² die niemand, zelfs ikzelf, echt wilde. De eigenaar was dezelfde als die van de beruchte L-vormige studio en de situatie was allesbehalve ideaal: recht tegenover een basis- en middelbare school. En dus tekende ik, zonder enige andere oplossing in zicht, het huurcontract. De huur was ongeveer 150 euro minder dan wat ik eerder betaalde. Het klinkt niet veel, maar in mijn situatie maakte het een enorm verschil.

Om van mijn "overbodige goederen" af te komen en bij gebrek aan tijd moest ik beroep doen op een opkoper. Niet alleen deed ik de grootste oefening in het "loslaten" van mijn hele bestaan (mijn boeken, mijn herinneringen, mijn ... alles!), ik moest ook nog betalen voor dit voorrecht: de meeste meubels, snuisterijen, enz. hadden geen marktwaarde en moesten worden weggegooid. Wat overbleef was niet genoeg om de opkoper, zijn vrachtwagen en zijn mannen te betalen, dus ik kon nog 250 euro ophoesten.

Een geliefde verliezen, betalen om van je eigendom af te komen,en dan nog hierin terechtkomen...

Dus toen bevond ik me alleen in een onverwarmbare kelder met twee kookplaten, een oven die alleen werkte als hij dat echt wilde, een ongeventileerde badkamer waarvan het plafond zwart zag van de schimmel, een toilet dat steeds maar lekte en ... een gat in het plafond veroorzaakt door meerdere overstromingen op de eerste verdieping.

Geef toe dat rouwen om een gedeeld leven (en later rouwen om de echtgenote) op een dergelijke plek de weg naar herstel makkelijk kan trans-formeren tot een kruisweg.

Het eerste deel van artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt:
“1. Eenieder heeft recht op een levens-standaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op zekerheid in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.”
In België probeert ons sociale systeem (nog steeds) te voldoen aan de eisen van dit artikel. Maar om nu te zeggen dat het makkelijk of pijnloos verloopt of zelfs moreel of fysiek draaglijk blijkt, zou iets te kort door de bocht zijn.

Vandaag bewoon ik met mijn nieuwe partner een eveneens onverwarmbare “anderhalve duplex” van 50m². Geen plaats om jezelf wat privacy te gunnen, het dak lekt op verschillende plekken, we horen de buren beneden praten (en hun winderigheid!) en we ruiken de aroma's van de uitstekende Italiaanse keuken van de buurvrouw ...
Maar dit gaat binnenkort veranderen: we hebben de koopovereenkomst getekend voor een appartement in aanbouw!
Eind goed al goed?

Bilbootje