Existentiële bezinning tijdens een lockdown


11 april 2020, zesentwintigste dag van de lockdown. Het lentelicht viel geleidelijk aan de kamer binnen tot de zonnestralen mij wekten uit een lichte slaap. De geluiden van de stad galmden na onder het gewicht van vrachtwagens en vuilniskarren.
Ik ging de badkamer in om me te douchen en me aan te kleden. Ik zette de radio aan.

“Ensemble...Ensemble, même si l’on est différent et savoir traverser le temps tout simplement ensemble...” (Samen...Samen, ook al zijn we verschillend en gewoon weten hoe we samen de tijd kunnen overbruggen...) Dit liedje van Pierre Rapsat – dat verbindend poogde te zijn – werd op de zesentwintigste dag van de lockdown op de radio gespeeld. Vandaag was ik in perfecte gezondheid, had geen enkel symptoom. Ik stond alleen voor mijn spiegel en dacht bij mezelf: “Wanneer zie ik je weer, prachtig land waar de vrijheid om samen te zijn een voorrecht is?” terwijl ik bleef luisteren naar de tekst van het liedje, dat het ook over de tijd had.

Zesentwintig dagen eerder had ik mijn horloge in de lade van het nachtkastje opgeborgen alsof net op het moment dat de lockdown werd aangekondigd, de tijd was blijven stilstaan... Maar sindsdien gaan de seconden voorbij, de minuten, de uren, de dagen, de nachten, de weken. Ze komen niet terug en helaas geldt dit ook voor sommige mensen. Dus vraag ik me af: "Zullen we later een serener leven leiden? Zullen we ons leven met meer passie beleven? Zullen we ons de mensen herinneren die levens hebben gered en, helaas, de mensen die niet het geluk hadden gered te worden? »

Ik was klaar met me aan te kleden en mijn haar te kammen toen de volgende gedachte bij me opkwam: Misschien maakte ik de laatste maanden mee van het observeren van mijn "ego" voor deze spiegel... Want deze lockdown had me echt wel iets wezenlijks doen begrijpen: "Zonder hen die we liefhebben en die ons liefhebben zijn we niets. Ons bestaan veronderstelt het delen en uitwerken van ideeën" en toen verliet ik de badkamer.

Géraldine Degros